Voor u als werkgever bestaat de wettelijke verplichting om ten aanzien van uw werknemers de benodigde maatregelen te nemen met betrekking tot de veiligheid en gezondheid in de vorm van kledingvoorschriften. Dat betekent onder andere dat u als werkgever aan uw werknemers kledingvoorschriften kunt opleggen en via deze kledingsvoorschriften kunt vragen bijvoorbeeld veiligheidsschoenen, brandwerende kleding of een helm te dragen. In dergelijke gevallen gaat het om de zogenoemde voorgeschreven veiligheidskleding.
Kledingvoorschriften en ter beschikking gestelde werkkleding
Voor uw bedrijf of organisatie kan het ook belangrijk zijn dat uw werknemers zogenoemde door de werkgever ter beschikking gestelde bedrijfskleding dragen. Bijvoorbeeld vanwege een betere herkenbaarheid door klanten. Denkt u aan personeel in een restaurant of een ziekenhuis. In dat geval zijn kledingvoorschriften functioneel.
Kledingvoorschriften voor overig werkkleding
Is er in uw bedrijf of organisatie geen sprake van veiligheids- of bedrijfskleding, dan kan er toch de behoefte bestaan invloed uit te oefenen op de kleding van uw personeel tijdens werktijd. Bijvoorbeeld dat uw verkopers er representatief uitzien als ze op bezoek gaan bij uw klanten of als ze klanten bij u op kantoor ontvangen. In dat geval kunt u zich als werkgever bij uw kledingvoorschriften beroepen op uw instructierecht, geformuleerd in artikel 7:660 BW. Dit artikel geeft de werkgever het recht kledingvoorschriften in de vorm van ordevoorschriften uit te vaardigen waaraan werknemers zich bij de uitvoering van de werkzaamheden dienen te houden. Deze bevoegdheid onderstreept de ondergeschiktheidsrelatie die kenmerkend is aan de arbeidsrelatie.
Grenzen Kledingvoorschriften
Hoever kunt u als werkgever gaan bij kledingvoorschriften? De inhoud van kledingvoorschriften van de werkgever is niet onbegrensd. De grenzen aan de instructiebevoegdheid worden onder meer bepaald door de arbeidsovereenkomst zelf. Heeft uw instructie gevolgen voor het privé-leven van uw werknemer buiten werktijd dan wordt de vrijheid om te instrueren minder snel aangenomen. Denkt u bijvoorbeeld aan een instructie om kort haar te dragen. Daarnaast wordt het instructierecht van de werkgever en worden dus de kledingvoorschriften beperkt door de grondrechten, bijvoorbeeld vrijheid van godsdienst en levensovertuiging van de werknemer. Het is voor u als werkgever niet zomaar mogelijk om via kledingvoorschriften inbreuk te doen op het grondrecht van uw werknemer. Persoonlijke opvattingen en de levenssfeer van een werknemer spelen bij kledingvoorschriften ook een rol.
Kledingvoorschriften en redelijkheid
Een werknemer wordt echter wel geacht zich als het gaat om kledingvoorschriften te richten naar de opvatting van de werkgever die naar objectieve maatstaven redelijk zijn te noemen. Uw werkneemster heeft bijvoorbeeld niet het recht met een bloot naveltruitje op haar werk te verschijnen en naar klanten toe te gaan als u daartegen op grond van het bedrijfsbelang bezwaar heeft. Met kledingvoorschriften kunt u dit als werkgever tegengaan. Dit hangt vanzelfsprekend af van de omstandigheden van het geval. Een voorbeeld van een omstandigheid die van belang kan zijn is of de werknemer met klanten werkt of uitsluitend achter de schermen zichtbaar is. De rechter is over het algemeen van oordeel dat naast de omstandigheden van het geval van doorslaggevend belang is, wat naar objectieve maatstaven als aanvaardbaar moet worden beschouwd.
Kledingvoorschriften in de praktijk
Hoe zit het bijvoorbeeld met een piercing, oorbel of tatoeages? Mag u die verbieden? Dat hangt ervan af welk soort winkel u heeft en welke functie medewerker heeft. Heeft de medewerker veel met klanten te maken, dan is het in beginsel eerder toegestaan om dit soort kledingvoorschriften op te leggen. Werkt de medewerker op kantoor, dan is dit soort kledingvoorschriften veel lastiger. De kledingvoorschriften moeten wel schriftelijk worden vastgelegd om naleving te kunnen afdwingen, want net als bij elk reglement is schriftelijk bewijs van de inhoud van dat reglement onontbeerlijk.
Een tatoeage zelf mag overigens niet via kledingvoorschriften worden verboden. Maar u mag de medewerker in principe wel vragen deze te bedekken, bijvoorbeeld door een pleister of kleding. Wel moet het verbod van kledingvoorschriften altijd redelijk zijn en in relatie staan tot het soort werk en de totale werksituatie, zoals ook de soort winkel.
Pas op met te gedetailleerde kledingvoorschriften. Bijvoorbeeld en verbod op het dragen van een bepaald attribuut, zoals de precieze soort piercing (tong, wenkbrauw, neus of oor). Dat levert al snel een te vergaande inbreuk op de privacy en de vrijheid van meningsuiting op. Wilt u toch zo’n regel invoeren, let er dan op dat u goed zult moeten motiveren waarom u dit wilt.
Kledingvoorschriften en hoofddoekjes
Hoe zit het met het verbieden van hoofddoekjes? Meestal mag dat niet. Werkgevers moeten bij hun kledingvoorschriften de religie van hun medewerkers respecteren en het verbieden van een hoofddoekje (dit is meestal een uiting van de geloofsovertuiging van de draagster) betekent indirecte discriminatie van Islamitische vrouwen. Wel is er in het kader van kledingvoorschriften discussie over de vraag op welke arbeidsplek het dragen van een hoofddoekje wel gepast is en waar niet.
Wanneer u als werkgever het dragen van een hoofddoek via kledingvoorschriften wilt verbieden zult u het doel van dat verbod goed moeten motiveren. Omdat het dragen van een hoofddoekje behoort tot de vrijheid van godsdienst (een grondrecht) is het niet snel toegestaan om aan dit recht te tornen. Alleen wanneer er sprake is van een zogenaamde objectieve rechtvaardigingsgrond (bijvoorbeeld veiligheid) is een dergelijk kledingvoorschrift in de vorm van een verbod gerechtvaardigd.
Kledingvoorschriften: tot slot
U mag overigens wel eisen stellen aan het uiterlijk van het hoofddoekje, bijvoorbeeld over de kleur of motief. Er zijn zelfs werkgevers die hoofddoekjes verstrekken met het bedrijfslogo erop, zodat de uitstraling naadloos in de huisstijl past.